In Lage Zwaluwe, gelegen naast de Brabantse Biesbosch, ligt het biologisch akkerbouwbedrijf van Robert-Jan Huijbregts. Robert heeft het bedrijf overgenomen van zijn vader die toen nog niet biologisch teelden. Robert heeft het zelf met vallen en opstaan geleerd.
Robert zijn vader had een landbouwbedrijf en teelden groenten op de gangbare manier. Robert leerde de biologische wijze van telen kennen door zijn stage tijdens zijn studie aan de Hogere Agrarische School (HAS). Zijn stage was in de Flevopolder, waar al biologische boeren waren. Ondanks dat hij op school leerde dat planten hulpstoffen nodig hadden om goed te groeien, zag en wist Robert dat dit helemaal niet altijd nodig was. De plantjes van de biologische boeren stonden er hartstikke vitaal bij en zij hadden 0 hulpstoffen gehad. Dit interesseerde Robert heel erg. Hij wilde zelf ook biologisch telen en maakte de omschakeling in 1999. In die tijd was biologisch telen nog niet zo ‘logisch’. Veel boeren wisten nog niet goed hoe ze moesten telen zonder bestrijdingsmiddelen en kunstmest. ‘Maar met vallen op opstaan hebben we het geleerd.’ Robert is ervan overtuigd dat er geen kunstgrepen nodig zijn voor iets wat de natuur zelf veel beter, lekkerder en gezonder kan doen.
In 1999 schakelde Robert om naar biologische landbouw. Het eerste waarvoor hij moest zorgen, was de bodem weer in balans brengen. Het telen als biologisch teler is heel anders. Je hebt bijvoorbeeld een ruimer teeltplan nodig en moet de bodem na de oogst tot rust komen. ‘Dat is heel anders dan bij de gangbare landbouw, daar wordt voornamelijk in bulk geteeld.’ Mocht bepaald gewas te langzaam groeien, dan wordt dit door middel van kunstmest bijgestuurd. ‘Zeker in de beginperiode was de opbrengst veel minder dan mijn vader gewend was. Pas na zo’n vijf jaar kwam de bodem eindelijk weer in balans.’ Dit kwam mede door het gebruik van biologische mest die rijk was aan goede bacteriën en mineralen.
De schoonheidsprijs wint deze robuuste groente misschien niet, maar qua duurzaamheid en voedingsstoffen is het zeker een pareltje. De knolselderij is ook een heerlijke typisch Nederlandse groente en kan lekker lang bewaard worden. Daarom is het des te leuker dat de groente weer steeds vaker op het menu wordt gezet. Zo is het bijvoorbeeld populair als vervanger voor aardappel. De groente kan gepureerd, gebakken en gefrituurd worden. Mensen die op hun koolhydraten letten eten de groenten vaak als puree of frietjes. Knolselderij bevat veel vezels, calcium, vitamine E, C en B6 en foliumzuur.
Een hele knolselderij kan wel 3 weken bewaard worden in de koelkast. Als je het op een koude, donkere plek legt (zoals een kelder), kun je het wel 4 weken bewaren. Wanneer de knolselderij is aangesneden, is het een week houdbaar in de koelkast. Dek het aangesneden stuk dan wel af met bijvoorbeeld folie.